Op donderdag 8 oktober aanstaande vindt om 10.00 uur een kort geding plaats van Stichting Platform Storm tegen de initiatiefnemers van windpark De Drentse Monden en Oostermoer. De zaak zal behandeld worden door de Voorzieningenrechter in de rechtbank Assen, gevestigd aan de Brinkstraat 4.
De dagvaarding (zonder producties) met de vorderingen van Stichting Platform Storm vindt u hier.
Platform Storm heeft als doel de realisatie van het windpark tegen te gaan. De Afdeling Rechtspraak van de Raad van State heeft echter de aan de initiatiefnemers van het windpark verleende vergunningen getoetst en in stand gelaten. Die vergunningen zijn daarmee in beginsel onherroepelijk geworden. Daar kan als zodanig dan ook bestuursrechtelijk niet meer tegen worden opgekomen.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie te Luxemburg heeft echter op 25 juni 2020 in een zaak in Vlaanderen voor recht verklaard dat ‘plannen’ en programma’s’ die aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben eerst verplicht MER (Milieu Effect Rapportage) getoetst moeten worden. Vergunningen in goed vergelijkbare Nederlandse situaties worden getoetst aan het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Als aan die normen en voorwaarden wordt voldaan worden die vergunningen verleend en in stand gelaten. Maar dat besluit en die regeling zijn zelf nooit MER getoetst. Dat betekent dat die regelingen nietig, althans vernietigbaar zijn. De verleende vergunningen zijn daarmee rechtstreeks in strijd met het Unierecht en dus onwettig en onrechtmatig. Daarvan kan dan ook geen gebruik meer worden gemaakt. Daarom vordert Platform Storm ook nu in kort geding stillegging van de verdere bouw van het windpark.
Voor de meer juridisch-technische details op dit punt verwijs ik graag naar mijn eerdere bijdragen op onze website – strijd met Europees recht I en II.
Naast genoemde uitspraak van het Hof wordt ook gehandeld in strijd met de regels die gelden voor economische mededinging. Niet iedereen kan een vergunning krijgen voor het realiseren van een windpark. Die vergunningen zijn dan ook schaars. Voor schaarse vergunningen gelden bijzondere Unierechtelijke en nationale regels, zodat er een transparante procedure ontstaat met een gelijk speelveld voor alle potentiële belanghebbenden. Dat is bij dit windpark niet zo gebeurd. Ook dat is in strijd met het Unierecht.
Voorts zijn het Verdrag van Aarhus en daarmee corresponderende richtlijnen niet nageleefd. Ook daar worden de vorderingen in deze zaak op gebaseerd.
De uitspraak van het Hof betekent dat die uitspraak niet alleen van belang is voor Vlaanderen, maar voor alle lidstaten van de Europese Unie. Die uitspraak is dus ook van belang in Nederland en dan niet beperkt tot windpark De Drentse Monden en Oostermoer, maar voor alle windparken in Nederland, ongeacht of deze al zijn gerealiseerd of niet. De uitspraak is bovendien van betekenis voor andere sectoren dan de windenergiesector.
Vaak krijgen omwonenden het verwijt te horen dat zij een ‘nimby’-discussie voeren (not in my backyard) en/of tegen duurzaamheid zijn. Dat is beslist niet het geval. Daar gaat deze zaak niet over. Platform Storm wil dat geldende regels en voorschriften, bedoeld om de (persoonlijke) gezondheid van mens en het milieu te beschermen of te verbeteren, worden nageleefd. Verslechteren mag niet, maar dat is wel precies wat omwonenden van windturbineparken in de praktijk ervaren. De vergunningen hadden dus eigenlijk zo nooit mogen worden verleend.
Of het Klimaatakkoord bijdraagt aan de bescherming van de gezondheid van mens en milieu is ook maar zeer de vraag. De aanzienlijke milieugevolgen van dat akkoord en die plannen zijn immers nog nooit MER-getoetst, terwijl dit wel zou moeten.
De afdeling persvoorlichting van de Rechtbank Assen is gewezen op mogelijk grote belangstelling van pers, omwonenden en andere windparken en verzocht bij met name de zaalkeuze, het faciliteren van toegang en het opzetten van een livestream daarmee te rekenen. Zodra daar meer over bekend is zal dit op onze website worden gepubliceerd.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Mr Peter A. de Lange